Wij zijn u graag van dienst met onze expertise op diverse rechtsgebieden
Verdeling gemeenschap van goederen
Wie géén huwelijksvoorwaarden heeft gemaakt, is gehuwd in gemeenschap van goederen.
Zijn er geen partnerschapsvoorwaarden gemaakt bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap, dan is er ook een gemeenschap van goederen.
Bij (echt)scheiding moeten dan alle bezitting en schulden bij helfte tussen partijen worden verdeeld. Als er bijvoorbeeld een eigen woning is of een aandelenportefeuille, komt ieder de helft van de waarde van de eigen woning (waarde minus hypotheekschuld) en de helft van de waarde van de aandelenportefeuille toe.
Óók bezittingen en schulden van vóór het huwelijk of vóór het geregistreerd partnerschap vallen in de gemeenschap. Bijna alles valt in de gemeenschap, uitzonderingen daargelaten, zoals een erfenis of schenking met een uitsluitingsclausule. Ook goederen of schulden die verknocht zijn aan één van u beiden, zoals een schadevergoeding of ontslagvergoeding, vallen onder bijzondere omstandigheden niet in de gemeenschap.
Sinds 1 januari 2012 wordt de gemeenschap van goederen ontbonden op de datum van indiening van het verzoekschrift echtscheiding of het verzoekschrift ontbinding geregistreerd partnerschap.
Afwikkeling huwelijksvoorwaarden / partnerschapsvoorwaarden
Zijn er wel huwelijksvoorwaarden gemaakt, dan hangt het van de inhoud van de huwelijkse voorwaarden af of er verrekend moet worden of niet.
Er zijn twee hoofdcategorieën van huwelijksvoorwaarden:
- uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen zonder verrekenbeding
- uitsluiting van elke gemeenschap van goederen met een verrekenbeding.
Koude uitsluiting
In geval van een algehele uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen, zonder verrekenbeding (ook wel genoemd de 'koude uitsluiting'), blijven de vermogens en in beginsel de inkomens gescheiden. Ieder blijft eigenaar van zijn of haar vermogen. Wat van het inkomen is overgebleven (gespaard) komt toe aan degene die het betreffende inkomen heeft verdiend. Bij scheiding vindt geen verdeling of verrekening van de waarde van het vermogen plaats. Onder bepaalde omstandigheden kan dit onredelijk en onbillijk zijn.
Het komt voor dat partners gezamenlijk vermogen verkrijgen. Bijvoorbeeld als zij samen een woning hebben gekocht. Dan is er sprake van gezamenlijke eigendom en zal dit gezamenlijk eigendom bij scheiding moeten worden verdeeld.
Verrekenbeding
In geval van een algehele uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen, met een verrekenbeding, gelden twee soorten verrekenbedingen: de periodieke en de finale verrekenbedingen.
Bij de periodieke verrekenbedingen dienen de echtgenoten jaarlijks te verrekenen. Als de echtgenoten tijdens het huwelijk niet hebben verrekend, kan dat nog bij het einde van het huwelijk. Dan moet ook de vermogensvermeerdering, ontstaan door belegging van hetgeen uit de inkomsten van een echtgenoot is bespaard, maar ongedeeld is gebleven, in de verrekening worden betrokken.
Dit verrekenbeding houdt in dat tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap bespaard inkomen dat niet is besteed na een bepaalde periode, meestal eenmaal per jaar, moet worden verrekend. Bespaard inkomen van beide partners moet samengevoegd worden en bij helfte worden verdeeld. Tot het inkomen wordt vaak ook winst uit onderneming gerekend.
De minst verdienende partner krijgt door de verrekening een vordering op de ander, die volgens de wet in geld moet worden uitbetaald. In de praktijk doet bijna niemand dat. Dat betekent dat bij scheiding alsnog verrekend moet worden. Dit kan bij verstrekkende gevolgen hebben. Bijvoorbeeld in het geval het overgespaard inkomen is geïnvesteerd in de onderneming van één van de partners.
Bij de finale verrekenbedingen wordt er bij het bij het einde van het huwelijk verrekend. Meestal wordt er dan afgerekend als waren de echtgenoten gehuwd in gemeenschap van goederen.
Het komt er feitelijk op neer dat de partners bij scheiding het totale vermogen van beide partijen dienen vast te stellen en bij helfte moeten verdelen.
Veel cliënten weten niet wat er in hun huwelijkse voorwaarden staat. Deze zijn vaak jaren geleden, meestal enkele dagen voor het huwelijk, afgesproken en bij de notaris in een akte vastgelegd.
Voor het aangaan van huwelijkse voorwaarden zijn diverse redenen te noemen, zoals
- bescherming tegen ondernemersrisico: het vermogen van de echtgenoot kan niet worden aangesproken door schuldeisers van de andere echtgenoot
- bescherming van het eigen vermogen tegen aanspraken van de echtgenoot bij scheiding
In de loop der jaren kunnen de omstandigheden gewijzigd zijn. Vaak blijken de bedoelingen van de echtgenoten niet duidelijk uit de tekst van de akte, of is de formulering achterhaald door wetswijzigingen en/of rechterlijke uitspraken. Het is verstandig uw huwelijksvoorwaarden regelmatig tegen het licht te houden. Vanwege wetswijzigingen of andere ontwikkelingen kan het noodzakelijk zijn uw huidige huwelijksvoorwaarden aan te passen.
De rechterlijke goedkeuring voor het aangaan, wijzigen en opheffen van huwelijksvoorwaarden tijdens het huwelijk is per 1 januari 2012 vervallen. Dit betekent dat huwelijksvoorwaarden tijdens huwelijk nu sneller, gemakkelijker en goedkoper kunnen worden aangegaan, gewijzigd of opgeheven.
Mr Christine Schouten kan toetsen of de huwelijkse voorwaarden nog wel up to date zijn. Neem contact op met ons kantoor om een afspraak te maken.
Voor partnerschapsvoorwaarden geldt het zelfde als voor huwelijkse voorwaarden.
Beperkte huwelijksgemeenschap
Echtgenoten kunnen ook een beperkte huwelijksgemeenschap zijn overeengekomen, bijvoorbeeld een gemeenschap van inboedel en van woonhuis. Bij echtscheiding dienen deze zaken tussen de echtgenoten worden verdeeld.
Gezag, zorgregeling/omgang, informatie en consultatie komen niet alleen voor bij echtscheiding, maar in alle situaties waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn.
Voor elke samenlevingsvorm die wordt beëindigd, is het nodig de zorgregeling of omgang met de minderjarige kinderen, de informatie en consultatie over de minderjarige kinderen te regelen.
Het ouderschapsplan
Ouders die gaan scheiden zijn vanaf 1 maart 2009 verplicht een ouderschapsplan op te stellen.
Met het ouderschapsplan moet worden voorkomen dat de ouders hun "eigen" belang boven dat van de kinderen plaatsen.
Ook ouders die nooit getrouwd zijn geweest, maar wel samen het gezag over de kinderen hebben, moeten bij beëindiging van hun samenleving een ouderschapsplan opstellen.
Het uitgangspunt is dat beide ouders na de scheiding verantwoordelijk blijven voor de kinderen en dat ieder kind recht heeft op gelijkwaardig ouderschap na de scheiding.
Ouders moeten in het ouderschapsplan in ieder geval over drie onderwerpen afspraken maken: de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de kinderalimentatie en de informatie-uitwisseling over de kinderen. Ouders mogen ook andere afspraken in het ouderschapsplan vastleggen, zoals afspraken over de schoolkeuze van het kind, de maximale afstand tussen de woonplaatsen van de ouder, en over opvoeding van het kind.
Indien de rechter beslissingen moet nemen over bijvoorbeeld de hoofdverblijfplaats van het kind en de zorg/contactregeling van het kind met de ouder bij wie het niet [met name] woont, dient de rechtbank kinderen van 12 jaar of ouder in de gelegenheid te stellen daarover zijn of haar mening te geven.
Het ouderschapsplan moet door beide ouders worden ondertekend. De advocaat(-mediator) dient het ouderschapsplan met het verzoek tot echtscheiding, beëindiging van een geregistreerd partnerschap of scheiding van tafel en bed in bij de rechtbank.
Ouderlijk gezag
Wat is gezag?
Als u gezag heeft over een kind, bent u verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. Dit betekent dat u moet zorgen voor onderdak, voeding en kleding, maar ook voor bijvoorbeeld onderwijs en medische behandeling.
Gezag eindigt automatisch als het kind 18 jaar wordt of als het kind voor die leeftijd trouwt.
Onderhoudsplicht
Hebt u gezag over een kind, dan bent u onderhoudsplichtig tot het kind 21 jaar wordt. Met 18 jaar wordt het kind meerderjarig, maar daarna geldt een verlengde onderhoudsplicht van 3 jaar. Dat betekent dat u de kosten voor de verzorging en studie van het kind moet betalen. Ook als ouder zonder gezag heeft u een onderhoudsplicht.
Bent u een niet-ouder die een bepaalde periode gezag heeft gehad over een kind samen met de ouder van het kind, dan geldt er ook onderhoudsplicht. Nadat het gezamenlijk gezag is beëindigd, houdt de niet-ouder een onderhoudsplicht zolang als het gezamenlijk gezag heeft geduurd.
Ouderlijk gezag na scheiding
Gewoonlijk zijn beide echtelieden vóór de echtscheiding bevoegd om als ouder/wettelijk vertegenwoordiger op te treden en gewoonlijk blijven zij ook na de echtscheiding bevoegd om als wettelijk vertegenwoordiger op te treden.
Een echtscheiding heeft dus geen gevolgen voor het gezag, tenzij mensen iets anders afspreken. Indien u gehuwd of geregistreerd partner bent en uit elkaar gaat, geldt als uitgangspunt van de wet dat u beiden het gezag behoudt over de kinderen die uit uw huwelijk/geregistreerd partnerschap zijn geboren.
De rechtbank zal alleen in uitzonderingsgevallen, op een inhoudelijk en gemotiveerd verzoek daartoe, het gezamenlijk gezag wijzigen in "eenhoofdig gezag" .
De woorden "voogdij", "voogd" en "toeziende voogd" zijn niet meer van deze tijd. Ze komen uit een tijd dat er grote ruzie moest zijn om te mogen scheiden. De ouder die de kinderen kreeg, werd gewoonlijk de voogd (meestal de vrouw). De ouder die de kinderen niet kreeg, werd gewoonlijk de toeziende voogd (meestal de man). De voogd mocht alles ten aanzien van de kinderen beslissen. De toeziende voogd had niets te zeggen, behalve als de voogd niet (meer) in staat was om in de voogdij te voorzien. Als mensen een afspraak maken over de "voogdij", dan heet dat tegenwoordig dat mensen een afspraak maken over het "gezag".
Woonplaats
Een kind dient ergens te wonen (een zogenaamd GBA-adres te hebben). Een keuze voor de woonplaats van een kind dient zo veel mogelijk aan te sluiten bij het adres waar het kind feitelijk verblijft. Verblijft een kind in een periode van twee weken bijvoorbeeld twaalf dagen bij de vrouw en twee dagen bij de man, dan ligt het voor de hand om het kind het GBA-adres van de vrouw te laten volgen. Verblijft een kind even vaak bij de man als bij de vrouw, dan moet een keuze worden gemaakt. Een kind kan namelijk niet gelijktijdig op twee GBA-adressen ingeschreven staan.
Een afspraak over de woonplaats van een kind heeft met name administratieve en fiscale gevolgen. Een afspraak over de woonplaats van een kind is iets anders dan een afspraak over het gezag over het kind of een afspraak over de omgang met het kind. Wie een kind op zijn adres ingeschreven heeft staan is dus niet de "eigenaar" van het kind. De administratieve functie ziet met name op het adres dat de overheid gebruikt om brieven voor het kind naar toe te sturen (bijvoorbeeld voor vaccinaties). De fiscale functie ziet met name op de mogelijkheid om voor zogenaamde "kindgebonden budget" in aanmerking te komen.
Wanneer ouders het moeilijk vinden om af te spreken welk kind het GBA-adres van welke ouder gaat volgen, luidt een neutrale oplossing voor dit probleem dat het oudste kind het GBA-adres van de oudste ouder volgt en het jongste kind het GBA-adres van de jongste ouder (aannemende dat de kinderen even vaak bij de beide ouders verblijven).
Zorgregeling
Een afspraak over de zorgregeling met kinderen kan veel vormen aannemen. Het is gebruikelijk om een concrete afspraak op papier te zetten. Hoeveel concreter is aan de mensen. Er zijn echtparen die kiezen voor een globale omschrijving (bijvoorbeeld een weekeinde per twee weken en de helft van de feestdagen en schoolvakanties). Er zijn ook echtparen die kiezen voor een gedetailleerde omschrijving (bijvoorbeeld een schema met dagen en tijden voor halen en brengen).
Een globale omschrijving gaat langer mee dan een gedetailleerde, omdat het leven van mensen verandert en kinderen ouder worden.
Een zorgregeling laat zich moeilijk afdwingen. Wanneer bijvoorbeeld de ene ouder bij de andere ouder aanbelt om de kinderen te halen en er wordt niet opengedaan, dan kan die ouder lang op de stoep blijven staan. De ouder kan ook naar de politie gaan, maar de politie zal de kinderen niet gaan halen.
Overigens blijkt in de praktijk dat het verloop van een zorgregeling niet zozeer bepaald wordt door wat er op papier staat, maar veeleer door de verstandhouding tussen de ouders en nieuwe partners van de ouders. Wat goed loopt kan na verloop van tijd slecht gaan lopen. Gelukkig komt het omgekeerde ook voor: wat slecht loopt kan na verloop van tijd goed gaan lopen.
Het omgangsrecht is een fundamenteel recht van ouder én kind. Als ouders geen overeenstemming kunnen bereiken over de zorgregeling, kan de rechter een zorgregeling vaststellen. In bepaalde gevallen zal de rechter advies inwinnen bij de Raad voor de kinderbescherming. Minderjarigen van 12 jaar en ouder kunnen hun mening aan de rechter bekend maken. De rechter kan besluiten om minderjarigen jonger dan 12 jaar te horen.
De rechter kan de omgang aan een ouder ontzeggen, in geval van zwaarwegende belangen van het kind of ernstige bezwaren van het kind tegen die omgang.
Een zorgregeling kan door de rechter worden gewijzigd in geval van gewijzigde omstandigheden.
Als er geen regelmatige omgang is tussen het kind en de niet verzorgende en/of niet met gezag belaste ouder, is het ook mogelijk om een regeling van de informatie- en consultatieplicht te laten vastleggen. Na de (echt)scheiding is de verzorgende en/of met gezag belaste ouder verplicht de andere ouder informatie te verstrekken (bijv. schoolcijfers, foto's), én verplicht de andere ouder te raadplegen over gewichtige beslissingen aangaande het kind (bijv. school- en beroepskeuze, medische behandelingen).
Co-ouderschap
Het komt voor dat mensen een "co-ouderschap" wensen af te spreken. Het begrip "co-ouderschap" is geen wettelijk begrip. Eigenlijk bedoelen de mensen dat ze de kinderen zo veel mogelijk in gelijke mate wensen groot te brengen. In de afspraken over gezag, woonplaats en zorgregeling komt dat tot uitdrukking. Ze hebben bijvoorbeeld beide het gezag. Ze hebben bijvoorbeeld ieder een kind op hun GBA-adres ingeschreven staan. En de kinderen verblijven bijvoorbeeld de ene week bij de ene ouder en de andere week bij de oudere ouder.
Bij het vaststellen van kinderalimentatie en partneralimentatie komt nogal wat kijken. De wet bepaalt wie alimentatie moet betalen en wie recht heeft op alimentatie.
- Partneralimentatie: echtgenoten en geregistreerd partners zijn verplicht financieel voor elkaar te zorgen, ook als zij uit elkaar zijn.
- Kinderalimentatie: ouders zijn verantwoordelijk voor de kosten van verzorging, opvoeding en studie van hun kinderen. De financiële onderhoudsplicht van ouders staat los van het gezag.
Kinderen voorrang
Kinderen en stiefkinderen tot 21 jaar hebben voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden. Eerst moet dus de kinderalimentatie worden bepaald. Pas daarna kan worden beoordeeld of ook nog ruimte bestaat voor partneralimentatie.
KINDERALIMENTATIE
Begin, wijziging en einde kinderalimentatie
Ouders mogen zelf de dag kiezen waarop een kinderalimentatie begint. Gewoonlijk is dit de eerste dag van de maand waarop de mensen niet meer samenwonen.
Een afgesproken kinderalimentatie wordt jaarlijks geïndexeerd/verhoogd met een door de overheid vastgesteld percentage. Het percentage wordt in november vastgesteld en gaat automatisch in op 1 januari van het nieuwe jaar.
Overigens staat het ouders vrij om af te zien van een indexering/verhoging, maar de mensen moeten dat dan uitdrukkelijk afspreken en schriftelijk vastleggen.
Ouders mogen ook in onderling overleg een afgesproken kinderalimentatie wijzigen (bijvoorbeeld wegens een daling of stijging van hun inkomen), maar het is wel raadzaam die wijziging dan uitdrukkelijk af te spreken en schriftelijk vast te leggen.
Lange tijd dienden ouders voor een kind te zorgen tot het kind meerderjarig werd. De leeftijd waarop een kind meerderjarig werd is in de loop van de tijd gestaag gedaald. De laatste keer van 21 jaar naar 18 jaar. Bij deze laatste wijziging is de eenvoudige regel (betalen tot meerderjarigheid) minder eenvoudig geworden. Globaal gesproken luidt de regel op dit moment: in alle gevallen betalen tot 18 jaar (zogenaamde "bijdrage in verzorging en opvoeding"), in bijna alle gevallen betalen tot 21 jaar (zogenaamde "bijdrage in levensonderhoud en studie") en soms betalen tot 27 jaar (denk aan "ouderlijke bijdrage studiefinanciering").
Betaling van kinderalimentatie
De alimentatieplichtige ouder betaalt elke maand het vastgestelde bedrag voor het kind of de kinderen aan de andere ouder waar het kind of kinderen wonen.
Als een kind meerderjarig is en zelfstandig woont, krijgt het kind het geld zelf.
Hoe wordt kinderalimentatie berekend?
Dit is niet in de wet geregeld. Daarom hebben familierechters richtlijnen opgesteld voor het vaststellen van kinderalimentatie (tremanormen). Deze tremanormen zijn opgenomen in het Rapport Alimentatienormen (www.nvvr.org). Het Rapport wordt regelmatig aangepast aan nieuwe ontwikkelingen in de regelgeving en jurisprudentie. De tremanormen zijn aanbevelingen en geen wet. Rechters en partijen kunnen in individuele zaken van de tremanormen afwijken.
Het berekenen van kinderalimentatie volgens de tremanormen gaat in drie stappen.
1. Behoefte bepalen
tot 18 jaar
Eerst wordt de behoefte van het kind bepaald. Voor kinderen tot 18 jaar worden daarvoor de zogenaamde ''Nibud-tabellen'' gebruikt. De Nibud-tabellen geven een richtlijn voor de kosten voor kinderen per inkomensklasse, het aantal kinderen en hun leeftijd.
CBS-onderzoek heeft uitgewezen dat ouders een bepaald percentage van het gezinsinkomen besteden aan hun kinderen. Afwijken van de Nibud-tabellen is wel mogelijk, bijvoorbeeld als een kind topsport beoefent, een handicap heeft of hoge oppaskosten heeft. Kinderen mogen in beginsel niet slechter af zijn na en door de (echt)scheiding van hun ouders.
vanaf 18 jaar
Voor de vaststelling van de behoefte van jongmeerderjarigen vanaf 18 jaar, meestal studerenden, zijn nog geen maatstaven ontwikkeld. Voor de hoogte van hun behoefte wordt vaak aangehaakt bij bedragen die zij kunnen ontvangen en lenen in het kader van de Wet Studiefinanciering, en verder met de zorgtoeslag en eventuele eigen inkomsten. Wat de student dan nog te kort komt is de behoefte.
2. Draagkracht bepalen
Vervolgens wordt de draagkracht berekend. Uitgangspunt daarbij is het netto besteedbaar inkomen. Van het netto inkomen wordt een bedrag afgetrokken dat de alimentatieplichtige nodig heeft om rond te komen. Dit is het draagkrachtloos inkomen. Dit bedrag wordt bepaald op basis van:
- Een vast percentage voor de woonlasten
- De minimale kosten van levensonderhoud
Het verschil tussen het netto inkomen en het draagkrachtloos inkomen is de draagkrachtruimte. Een deel hiervan is beschikbaar voor alimentatie. Hoe groot dat deel is hangt af van de hoogte van het inkomen en de samenstelling van het huishouden van de alimentatieplichtige.
Vergelijken en definitief bedrag bepalen
Tot slot worden de draagkracht en de behoefte met elkaar vergeleken. Daarbij wordt rekening gehouden met de verdeling over de ouders van de zorg voor de kinderen. De behoefte wordt verdeeld naar rato van de draagkracht van beide partners.
Kinderalimentatie via de rechter
Lukt het ouders niet om samen afspraken te maken over de kinderalimentatie voor minderjarige kinderen, dan stelt de rechter een bedrag vast.
Lukt het ouders en hun meerderjarige kinderen niet om afspraken te maken over de alimentatie, ook dan stelt de rechter een bedrag vast. Procespartijen zijn dan de ouder en het kind.
Wijzigingen in 2015
Met ingang van 1 januari 2015 is de Wet hervorming kindregelingen in werking getreden. De alleenstaande oudertoeslag in de bijstand, de alleenstaande ouderkorting en het fiscaal voordeel bij het betalen van kinderalimentatie zijn vervallen.
Daar staat tegenover dat het kindgebonden budget wordt verhoogd. Het kindgebonden budget wordt bij een inkomen van de verzorgende ouder onder de € 19.767 extra verhoogd met de ‘alleenstaande ouderkop’ (€ 3.050 in 2015).
Deze wijzigingen hebben gevolgen voor de hoogte van de alimentatie en kunnen reden zijn om de alimentatie te wijzigen.
Geen of minder kinderalimentatie door verhoging kindgebonden budget
Het kindgebonden budget dat de verzorgende ouder ontvangt wordt in mindering gebracht op de behoefte van het kind. Dat betekent dat er in bepaalde situaties zoveel kindgebonden budget is, dat er geen behoefte meer is aan kinderalimentatie. Dit kan reden zijn om de kinderalimentatie te laten wijzigen.
Er is wel veel kritiek op deze wijziging. Het wordt maatschappelijk onaanvaardbaar geacht dat de behoefte van het kind uit gemeenschapsgeld wordt betaald, terwijl de alimentatieplichtige ouder wel draagkracht heeft. Het is dan ook afwachten of de richtlijn wordt gewijzigd.
Geen belastingaftrek kinderalimentatie meer
Per 1 januari 2015 is de aftrek levensonderhoud voor kinderen (LOK) afgeschaft. Ouders die kinderalimentatie betalen hebben dus geen voordeel van belastingaftrek meer, terwijl bij het bepalen van de kinderalimentatie met de aftrek wel rekening is gehouden. De kinderalimentatie zonder belastingaftrek valt waarschijnlijk hoger uit. Het kan daarom raadzaam zijn de hoogte van de kinderalimentatie opnieuw te (laten) beoordelen.
Wanneer mensen huwen, beloven ze elkaar "hulp en bijstand" tot hun dood. Deze belofte van lotsverbondenheid kan na een echtscheiding doorwerken in een partneralimentatie.
Echtgenoten en geregistreerd partners hebben de plicht ook na de scheiding financieel voor elkaar te zorgen.
Het is niet mogelijk om al bij het sluiten van huwelijkse voorwaarden de alimentatieplicht bij echtscheiding uit te sluiten of te beperken.
Na de echtscheiding zal per geval beoordeeld moeten worden of er bij een van de partners behoefte bestaat aan alimentatie en of de alimentatieplichtige partner draagkracht heeft voor het betalen van alimentatie.
Duur van de partneralimentatie
Partijen kunnen met elkaar afspraken maken over de duur van de alimentatie. Lukt dat niet dan bepaalt de rechter de alimentatieduur.
Voor scheidingen op of na 1 juli 1994 gelden de volgende wettelijke termijnen:
- maximaal 12 jaar voor een huwelijk/ geregistreerd partnerschap met kinderen;
- maximaal 12 jaar voor een huwelijk/geregistreerd partnerschap zonder kinderen als het huwelijk langer duurde dan 5 jaar;
- net zolang als het huwelijk/geregistreerd partnerschap duurde bij een huwelijk korter dan 5 jaar zonder kinderen.
Na de wettelijke termijn stopt de betalingsverplichting automatisch.
De termijn (12 of 5 jaar) begint te lopen op het moment dat de echtscheidingsbeschikking of de beschikking tot ontbinding van het geregistreerde partnerschap is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij een scheiding van tafel en bed, begint de termijn te lopen op het moment dat de beschikking van scheiding van tafel en bed definitief is geworden.
Voor scheidingen van vóór 1 juli 1994 gelden geen wettelijke termijnen. De betalingsverplichting stopt na de termijn die u met uw ex-partner heeft afgesproken of de periode die de rechter heeft vastgesteld.
Is er geen termijn vastgesteld en betaalt de ex-partner al langer dan 15 jaar alimentatie, dan kan de ex-partner via de advocaat aan de rechter vragen de alimentatieplicht te beëindigen. Een dergelijk verzoek om beëindiging zal de rechter alleen afwijzen als hij of zij van oordeel is dat stopzetting van de betalingen voor de ex-partner die alimentatie ontvangt hoogst onbillijk zou zijn
Verlenging
Aan het einde van de periode van twaalf jaar (of de periode van maximaal vijf jaar) kan de ex-partner die alimentatie ontvangt de rechter om verlenging vragen. Verlenging is alleen mogelijk, als het voor de ex-partner die alimentatie ontvangt bijzonder onredelijk zou zijn als de alimentatiebetaling zou stoppen. Als u om verlenging vraagt, gaat de rechter na of u echt in heel ernstige problemen komt als de alimentatie stopt. Een dergelijk verzoek om verlenging van de alimentatie moet uiterlijk binnen drie maanden nadat de periode van twaalf jaar om is worden ingediend bij de rechtbank. Als de rechter beslist dat de alimentatie voor een bepaalde periode moet doorgaan, bepaalt de rechter ook of ná die verlengde periode er wèl of niét opnieuw om een verlenging kan worden gevraagd.
Stoppen partneralimentatie
De partneralimentatie stopt ook als de alimentatiegerechtigde:
- overlijdt.
- met een ander trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenwonen. De alimentatieverplichting vervalt dan onherroepelijk. Dat wil zeggen: er bestaat dan geen enkel recht meer op partneralimentatie, ook niet als de nieuwe relatie stukloopt en de samenwoning na korte tijd wordt beëindigd.
- Gewijzigde omstandigheden
Als de omstandigheden van één of beide partijen na verloop van tijd verandert, en de vastgestelde of afgesproken alimentatie niet meer redelijk is, kan de alimentatie worden gewijzigd. Omstandigheden die tot een wijziging kunnen leiden zijn bijvoorbeeld wijziging van inkomen of wijziging van (woon)lasten.
Partijen kunnen onderling een ander alimentatiebedrag met elkaar afspreken. Lukt dat niet dan kan de rechter op verzoek van (één van) partijen een ander bedrag vaststellen.
Kiest één van de ex-partners er bijvoorbeeld voor zélf ontslag te nemen en vermindert hierdoor het inkomen (en daarmee de draagkracht), dan zal de rechter waarschijnlijk tot het oordeel komen dat er onvoldoende reden is om de alimentatie te verlagen. Er is dan immers sprake van vrijwillige inkomensvermindering.
De rechter kan ook een ander bedrag vaststellen als bij zijn of haar eerdere beslissing is uitgegaan van verkeerde of van onvolledige gegevens.
Ook kan de rechter een afspraak in een scheidingsconvenant wijzigen of intrekken. Dat kan gebeuren als er sprake is van ’grove miskenning van behoefte of draagkracht’, doordat één van partijen een heel verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven en de ander dat destijds als juist heeft aangenomen.
Alimentatie vragen, wijzigen of stoppen via de rechter
Een verzoek om alimentatie, wijziging of beëindiging van alimentatie begint altijd met een verzoekschrift. Hierbij hebt u een advocaat nodig.
Alimentatie kan worden verzocht als voorlopige voorziening, als nevenvoorziening bij een scheidingsprocedure, maar ook na verloop van tijd als één van partijen toch financiële ondersteuning nodig heeft.
Jaarlijkse verhoging (indexering)
De alimentatiebedragen worden jaarlijks aangepast aan de loonstijgingen. Dit wordt de indexering van alimentatie genoemd. In november stelt de overheid het percentage vast waarmee de bedragen voor partneralimentatie op 1 januari van het nieuwe jaar wijzigen. Het is raadzaam uw ex-partner te attenderen op de verhoging.
Hoe wordt partneralimentatie berekend?
Tremanormen
Er zijn methoden om een partneralimentatie te berekenen. De voornaamste methode is bekend onder de naam "Tremanormen". Deze methode is een landelijke richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. De landelijke richtlijn is gemaakt om ervoor te zorgen dat het berekenen van de alimentatie bij alle rechtbanken in Nederland op dezelfde manier plaats vindt.
Het model kent meer dan honderdtwintig variabelen (posten voor inkomsten en uitgaven). Deze methode suggereert dat een partneralimentatie zich op de cent laat berekenen, maar schijn kan bedriegen. De "Tremanormen" zijn ook volgens de makers van het model een richtlijn.
Twee factoren zijn bepalend bij het berekenen van de hoogte van de partneralimentatie: de behoefte van de minst verdienende partner en de draagkracht van de andere partner.
De behoefte is gerelateerd aan ‘de welstand’ van de partners tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Het inkomsten- en uitgavenpatroon tijdens de laatste jaren van het huwelijk is dan van belang.
De vast te stellen alimentatie mag de behoefte of de draagkracht niet overstijgen. De laagste van de twee vormt dus het maximum. Dit is logisch. Een alimentatiegerechtigde heeft geen recht op meer dan nodig is en een onderhoudsplichtige kan niet meer betalen dan hij heeft.
Behoefte onderhoudsgerechtigde
Behoefte bestaat voor zover de onderhoudsgerechtigde niet in het eigen levensonderhoud kan voorzien. Behoefte houdt niet op bij het bestaansminimum, maar hangt af van de individuele omstandigheden. Allerlei omstandigheden kunnen een rol spelen. De berekening van de behoefte is maatwerk.
Eigen inkomsten van de onderhoudsgerechtigde, ook die uit vermogen, worden van de behoefte afgetrokken. Die verminderen immers de behoefte aan alimentatie.
De onderhoudsgerechtigde heeft een verplichting om het eventuele inkomen in stand te houden. Als bijvoorbeeld zonder reden minder wordt gewerkt en hierdoor het inkomen vermindert zal bij het bepalen van de behoefte van het eerdere (hogere) inkomen worden uitgegaan.
In standaard situaties is voor het bepalen van de behoefte een formule ontwikkeld. Deze formule stelt de behoefte op 60% van het netto gezinsinkomen (zonder fiscale voordelen, minus de door werkgever ingehouden bijdrage ZVW en minus de kosten van de kinderen). Aangezien leven in gezinsverband goedkoper is dan als alleenstaande, wordt aangenomen dat 60% van het netto gezinsinkomen voldoende is om op hetzelfde welstandniveau te blijven. Dit betekent niet dat de alimentatieplichtige uiteindelijk slechts 40% van het netto gezinsinkomen te besteden heeft na de echtscheiding. Wat de alimentatieplichtige moet betalen hangt af van zijn draagkracht.
Draagkracht onderhoudsplichtige
Vervolgens wordt de draagkracht van de alimentatieplichtige berekend. Voor het berekenen van de draagkracht wordt in eerste instantie gekeken naar het inkomen van de alimentatieplichtige. Hier kan bijvoorbeeld worden gedacht aan loon, inkomsten uit uitkeringen, inkomsten uit onderneming en inkomsten uit vermogen. Het inkomensbegrip is redelijk ruim. Zo moet ook met neveninkomsten en overwerk, mits deze structureel zijn, rekening worden gehouden.
Op het inkomen mogen bepaalde kosten in mindering worden gebracht, zoals woonlasten, ziektekosten, rente en aflossing van schulden en kinderalimentatie.
In de Tremanormen staat vermeld naar welke inkomsten en kosten moet worden gekeken bij het bepalen van de draagkracht van de partner die de alimentatie moet gaan betalen.
Nadat alle kostenposten van de inkomsten van de alimentatieplichtige zijn afgetrokken blijft de zogenaamde draagkrachtruimte over. Van deze draagkrachtruimte is een vast percentage (meestal 60%) beschikbaar voor alimentatie. Het beschikbare deel wordt de draagkracht genoemd.
De onderhoudsplichtige heeft een verplichting om het eventuele inkomen in stand te houden. Neemt hij of zij bijvoorbeeld vrijwillig ontslag, zal de rechter met een fictief inkomen rekening houden bij het bepalen van de alimentatie.
Inkomstenbelasting en partneralimentatie
Partneralimentatie heeft gevolgen voor de inkomstenbelasting. Wie partneralimentatie betaalt heeft een aftrek. Wie partneralimentatie ontvangt heeft een bijtelling. Een partneralimentatie van EUR 2.200 bruto per maand, komt daardoor uit op een partneralimentatie van ongeveer EUR 1.600 netto per maand.
Als alimentatie ineens via een afkoopsom wordt betaald geldt hetzelfde. Afkoop is immers inkomen voor de alimentatiegerechtigde. Op afkoopsommen wordt het progressief tarief geheven. Afkoop is daarom meestal ongunstig. Voor de alimentatieplichtige is de afkoopsom alleen aftrekbaar nadat de officiële echtscheiding heeft plaatsgenomen. Als de man en de vrouw duurzaam gescheiden leven is de afkoopsom van alimentatie bij de alimentatieplichtige niet aftrekbaar.
Kosten van de scheidingprocedure (zoals kosten advocaat en griffierechten) zijn niet aftrekbaar. Kosten die de alimentatiegerechtigde maakt om een hogere alimentatie te verkrijgen zijn wel aftrekbaar. Ook de kosten om toegewezen of onderling afgesproken alimentatie inderdaad te ontvangen zijn aftrekbaar.
Er zijn twee soorten woningen: huurwoningen en koopwoningen
Huurwoning
Wonen mensen in een huurwoning, dan behoort het huis niet tot hun vermogen. Immers, de woning is eigendom van de verhuurder. Eigenlijk zijn er dan bij een scheiding slechts twee vragen te beantwoorden:
1) Wie zet de huurovereenkomst als alleenstaande huurder voort?
2) Stemt de verhuurder er mee in dat de huurovereenkomst door een alleenstaande huurder wordt voortgezet in plaats van twee samenwonende huurders?
Bij samenhuur kan de verhuurder weigeren één van de partners als alleenhuurder te accepteren.
Door huwelijk of geregistreerd partnerschap is de partner automatisch medehuurder geworden. De verhuurder kan geen bezwaar maken tegen alleenhuur.
Koopwoning
Wonen mensen in een koopwoning, dan vertegenwoordigt de koopwoning vaak veruit het grootste "bezit" en meteen ook veruit de grootste "schuld". Een afspraak over de koopwoning is daarmee vaak veruit de voornaamste afspraak over de verdeling van het vermogen bij echtscheiding. Globaal gesproken kunnen mensen over een koopwoning vier verschillende afspraken maken:
- Verkopen aan derde
- Toebedelen aan een van twee
- Voorkeursrecht voor een van twee of beide
- Gezamenlijk aanhouden
- Verkopen
In ongeveer dertig procent van de gevallen blijken mensen hun woning te verkopen aan een derde. Eigenlijk is dit de eenvoudigste manier om een woning te verdelen. De netto-opbrengst wordt gedeeld. Er hoeft geen overwaarde te worden berekend. Er hoeft geen financiering te worden geregeld. Er moet alleen een koper worden gevonden. Soms kan het verstandig zijn om afspraken te maken over de vaste lasten van de woning en de (minimum) prijs waartegen de woning wordt verkocht.
Er kan ook sprake zijn van onderwaarde. Dit is op dit moment een veelvoorkomende situatie. De woning brengt dan minder op dan de hypotheekschuld. In dat geval moet de restschuld onder u beiden worden verdeeld.
Het is denkbaar dat de woning enige tijd leegstaat, maar veel vaker komt het voor dat de één voorlopig in de woning blijft wonen en dat de ander elders gaat wonen. In dit geval dringt zich de vraag op wie de kosten van de gezamenlijke woning moet dragen. Degene in de woning vindt: "De woning voor mij alleen is te duur. Ik zit hier alleen om de woning te verkopen." Degene die elders een woning heeft gevonden vindt: "Ik heb (anders) dubbele lasten. Ik zit hier ook niet voor niks."
Het is ook denkbaar dat mensen het niet eens zijn over de (minimum) prijs waarvoor de woning wordt verkocht. Gewoonlijk wordt afgesproken dat de makelaar een doorslaggevende stem krijgt als mensen er onderling niet uitkomen:
- als beiden de woning willen verkopen, gaat de verkoop door (makelaar stemt niet mee)
- als geen van twee willen verkopen, gaat de verkoop niet door (makelaar stemt niet mee)
- als de één niet wil verkopen en de ander wél, dan krijgt de makelaar een doorslaggevende stem.
Toebedelen
In ongeveer de helft van de gevallen besluiten mensen om hun gemeenschappelijke woning aan één van twee toe te bedelen. Bij deze wijze van verdelen is één van twee als het ware de koper van de woning. Gewoonlijk wordt afgesproken dat degene die de woning krijgt de helft van de overwaarde aan de ander dient te vergoeden. Bij deze wijze van verdelen is het dus gewenst dat de overwaarde wordt vastgesteld.
De overwaarde bestaat uit drie posten: de "verkoopwaarde" verminderd met de "hypotheek" en weer vermeerderd met de "spaarpot". Met de "verkoopwaarde" wordt bedoeld de prijs die een derde voor de woning zou betalen als de woning onder normale omstandigheden zou worden verkocht. Met de "hypotheek" wordt bedoeld de hypothecaire geldlening of geldleningen waarmee de woning is gefinancierd. Met de "spaarpot" wordt bedoeld het tegoed dat is opgebouwd bij een bank of verzekeraar voor de aflossing van de hypotheek.
Een "spaarpot" kan diverse vormen aannemen: het kan een spaartegoed zijn, het kan een levensverzekering zijn en het kan een belegging zijn. Sterker, er zijn meer mogelijkheden en ook combinaties van mogelijkheden denkbaar. Het kenmerk van de mogelijkheden is dat er niet direct wordt afgelost op de hypotheek, maar dat de aflossing indirect plaatsvindt door het opbouwen van een tegoed bij een bank of verzekeraar. Over het algemeen wordt het spaartegoed, de levensverzekering of de belegging ook beheerd door de bank of verzekeraar en is het geld ook verpand aan de bank of verzekeraar (om zeker te stellen dat het geld voor de aflossing van de hypotheek wordt gebruikt).
Wanneer mensen afspreken dat de woning aan ''eén van twee wordt toebedeeld, dan mogen twee punten niet worden vergeten.
Ten eerste is het voor degene die de woning krijgt zaak dat de woning daadwerkelijk aan hem of haar geleverd wordt. In het kadaster staat meestal "ieder voor de helft eigenaar" en dat moet worden "een voor het geheel eigenaar". Een wijziging van de inschrijving van het kadaster vereist de tussenkomst van een notaris. Mensen kunnen niet zelf met een echtscheidingsconvenant naar het kadaster. Een enkele keer stellen mensen de gang naar de notaris uit. Echter, als de woning vervolgens jaren later wordt verkocht, levert dat grote moeilijkheden op. Men weet elkaar niet meer te vinden. Men woont niet meer bij elkaar in de buurt. Of er worden voorwaarden aan de medewerking gesteld.
Ten tweede is het voor degene die de woning niet krijgt zaak om uit alle verplichtingen die samenhangen met de woning te worden ontslagen. Er moet dan worden gedacht aan het verbreken van de hoofdelijkheid voor de geldlening/hypotheek. Want zonder het verbreken van de financiering, blijven man en vrouw samen verantwoordelijk voor de nakoming van de geldlening/hypotheek. Bovendien zal degene die de woning niet krijgt, bemerken dat het niet of niet goed mogelijk is om voor een nieuwe woning een nieuwe financiering te verkrijgen. Immers, men heeft volgens het BKR nog een oude geldlening/hypotheek voor de oude woning (waarvoor men verantwoordelijk is gebleven).
De uitkoopsom zal in de regel de helft van de overwaarde bedragen. Soms is het mogelijk de uitkoopsom te financieren door de hypotheek te verhogen. Soms is het ook mogelijk af te spreken dat de uitkoopsom op een later moment opeisbaar wordt, bijvoorbeeld als de koper gaat samenwonen, als uw beider jongste kind 18 jaar wordt etc.
Wat als de woning onder water staat? Dat wil zeggen dat de woning minder waard is dan de hypotheek die er op rust. Moet de partner die vertrekt dan de helft van de onderwaarde aan de achterblijver uitbetalen? In de praktijk blijkt dat rechters hier verschillend over denken.
Voorkeursrecht
Het komt in ongeveer vijftien procent van de gevallen voor dat mensen geen keuze uit de mogelijkheden hebben gemaakt. Iemand wil bijvoorbeeld graag in het huis blijven wonen, maar weet niet of het mogelijk is om de woning te financieren. Of iemand heeft bijvoorbeeld het gevoel door de ander/echtscheiding te snel tot een keuze te worden gedwongen.
Een mogelijke oplossing voor dit soort problemen is een zogenaamd voorkeursrecht. Iemand krijgt gedurende bijvoorbeeld twee jaar de mogelijkheid om een keuze te maken om 1) de woning alsnog te verkopen of 2) zich de woning te laten toebedelen. Wanneer er een keuze wordt gemaakt voor "de woning alsnog te verkopen", dan wordt de netto-opbrengst meestal gedeeld. Wanneer er een keuze wordt gemaakt voor "zich de woning te laten toebedelen", dan is dat meestal tegen een vooraf afgesproken prijs.
Gezamenlijk aanhouden
Je hoeft niet gehuwd te zijn om samen een woning te kunnen kopen. Je hoeft een huis dus ook niet te verkopen als je gescheiden bent. Mensen mogen afspreken dat de woning na de echtscheiding voor kortere of langere tijd gezamenlijk wordt aangehouden. Een verdeling geniet vaak de voorkeur, maar het kan ook anders. Men voorziet bijvoorbeeld dat het huis met verlies wordt verkocht. Of men wenst bijvoorbeeld in de woning te blijven wonen totdat de kinderen het huis uit gaan. In de praktijk gaat het in dit soort gevallen meestal om mensen die de woning minder dan vijf jaar geleden hebben gekocht of verwachten dat de kinderen de komende vijf jaar het huis verlaten.
Aangezien de woning gemeenschappelijk eigendom blijft, is het wel zaak dat afspraken worden gemaakt over de kosten van het huis en met name de voorwaarden wanneer verlangd mag worden dat aan de gemeenschappelijke eigendom een einde komt.
Houd ook rekening met de fiscale regeling rond de eigen woning na scheiding. De renteaftrek en het eigenwoningforfait wordt toegerekend in de zelfde verhouding als het aandeel van de belastingplichtige in het eigendom van de woning. Bij eigendom van de helft is in beginsel slechts de helft van de betaalde rente aftrekbaar. Daartegenover staat dat je dan ook slechts de helft van het eigenwoningforfait hoeft op te geven.
Voor de partij die het huis heeft verlaten geldt een speciale fiscale regeling na echtscheiding. Gedurende twee jaar na het verlaten van de woning mag de ex-echtgenoot de helft van de woning aanmerken als fictieve eigen woning. Als deze partij vervolgens ook de helft van de rente over de hypotheek betaalt, blijft deze rente gewoon fiscaal aftrekbaar.
Er geldt nog wel een uitzondering voor het kalenderjaar waarin de scheiding heeft plaatsgevonden. Als er een fiscaal partnerschap is aangegeven tussen de (ex)echtgenoten kan er vrij worden gekozen hoe de hypotheekrente aftrek wordt aangegeven.
Nieuwe woning
Bij een echtscheiding gaan mensen op zoek naar een nieuwe woning. Immers, het verbreken van de samenwoning is een voornaam doel van de echtscheiding. Het kan gebeuren dat iemand gedurende de echtscheiding een koophuis vindt. Een veel voorkomende vraag luidt of die woning ook gedurende de echtscheidingsprocedure kan worden gekocht.
Door de nieuwe wet eindigt de gemeenschap van goederen door het indienen van een echtscheidingsverzoek bij de rechter. In de oude wet eindigde de gemeenschap van goederen pas als de door de rechter uitgesproken echtscheiding was ingeschreven bij de burgerlijke stand. Tot 1 januari 2012 was het zo dat als één van de scheidende partners vóór de inschrijving van de scheiding een nieuw huis kocht dit nog in de gemeenschap van goederen viel. Daardoor werd zijn/haar ex-echtgenoot mede-eigenaar van het huis. Dit bracht allerlei perikelen met zich mee.
Door de wetswijziging kan al na het indienen van het echtscheidingsverzoek een huis worden gekocht. Het huis valt dan niet meer in de gemeenschap van goederen.
Bijleenregeling
Zijn de echtgenoten gezamenlijk eigenaar van een woning, dan krijgt ieder bij verkoop van de woning, de helft van de eventuele overwaarde van de woning (verkoopwaarde minus hypotheekschuld).
Aan beide ex-echtgenoten wordt dan een daarbij ontstane eigenwoningreserve toegedeeld. Hiermee moet rekening worden gehouden bij eventuele aankoop van een nieuwe eigen woning. Dan geldt namelijk de "bijleenregeling". Men wordt geacht bij de aankoop van een nieuwe woning, de overwaarde uit de vorige woning volledig te herinvesteren in de nieuwe eigen woning. De renteaftrek geldt dan alleen voor het bedrag dat boven op dit bedrag moet worden geleend om de aankoopprijs van de nieuwe woning te kunnen betalen.
Is de hypotheekschuld hoger dan de waarde van de woning, dan dient de restant hypotheekschuld (de (verkoop)waarde minus de hypotheek) te worden verdeeld.
Het kan voorkomen dat één van de echtgenoten in de woning wil blijven wonen. Om de hoogte van uitkoopbedrag te bepalen, is een taxatierapport door een onafhankelijk taxateur een belangrijk hulpmiddel.
Als de achterblijvende echtgenoot de vertrekkende echtgenoot uitkoopt, realiseert de vertrekkende echtgenoot een vervreemdingssaldo eigen woning.
Voor de vertrekkende echtgenoot die een nieuwe eigen woning koopt, geldt ook de "bijleenregeling". Men wordt geacht bij de aankoop van een nieuwe woning, de overwaarde uit de vorige woning volledig te herinvesteren in de nieuwe eigen woning. De renteaftrek geldt dan alleen voor het bedrag dat boven op dit bedrag moet worden geleend om de aankoopprijs van de nieuwe woning te kunnen betalen.
Taxatie woning
Wanneer mensen het eens zijn over de waarde van hun woning, hoeven ze de woning niet te laten taxeren.
Voorbeeld
Man en vrouw wonen in een rijtjeshuis. De buren hebben twee maanden geleden hun woning verkocht voor EUR 220.000. De man en vrouw menen dat hun huis beter onderhouden is. Ze begroten samen de woning op EUR 230.000. Ze achten het beide overbodig om een makelaar het huis te laten taxeren.
Voorbeeld
De vrouw wenst samen met de kinderen in de woning te blijven wonen en de man vindt dat een goed idee. De man en vrouw begroten de overwaarde van het huis op EUR 100.000. Dit zou betekenen dat de vrouw de man voor EUR 50.000 zou moeten uitkopen. Echter, de vrouw is niet in staat om meer dan EUR 30.000 te lenen. De man wenst daarom met EUR 30.000 genoegen te nemen. De man en vrouw vinden het niet nodig om een makelaar de woning te laten taxeren. Want of de overwaarde EUR 100.000, EUR 90.000 of EUR 110.000 is, in alle gevallen geldt dat de man voor EUR 30.000 wordt uitgekocht.
ECHTSCHEIDING EN OVERIG VERMOGEN
Voor veel echtparen geldt dat de woning hun grootste bezit is en de hypotheek hun grootste schuld. Na de woning en hypotheek komt er een hele tijd niets en dan komen zaken zoals: 1) inboedel en auto, 2) verzekeringen, 3) bankrekeningen, 4) schulden en 5) (inkomsten)belasting. Het is gebruikelijk om bij een echtscheiding ook deze zaken te verdelen.
Inboedel en auto
Het is niet noodzakelijk om voor een echtscheiding een lijst te maken van de verdeling van de inboedel. Het mag wel, maar het hoeft niet.
Sterker, in de meeste gevallen spreken mensen een regeling af over de wijze waarop de inboedel wordt verdeeld ingeval zich een geschil zou voordoen.
Deze regeling luidt dat er alleen een lijst wordt gemaakt van de inboedel die beide mensen graag willen hebben. Er wordt geloot. Wie heeft "gewonnen" mag als eerste kiezen. Het gaat dan beurtelings, maar wie heeft "verloren" mag op het laatst een keer extra kiezen.
Soms nemen mensen hun auto of auto's mee bij de verdeling van de inboedel, maar het is gebruikelijk om over de auto of auto's een aparte afspraak te maken.
Voor een aparte afspraak over de auto of auto's zijn twee redenen.
1. Wie draagt de lasten van de auto (zoals motorrijtuigenbelasting, onderhoudsovereenkomsten en verzekeringsovereenkomsten)? Gewoonlijk is dat de echtgenoot die de auto toebedeeld wenst te hebben.
2. Is aan de auto een financiering verbonden? Gewoonlijk gaat de financiering mee over op de echtgenoot die de auto krijgt toebedeeld.
Bij een auto met een financiering passen twee kanttekeningen, want soms is in de "kleine lettertjes" van de lening/schuld bedongen dat:
- de auto eigendom van de financier blijft, totdat de lening/schuld volledig is terugbetaald (zogenaamd eigendomsvoorbehoud). Is de lening/schuld niet volledig terugbetaald, dan is de auto geen eigendom van het echtpaar, maar van de financier.
- beide echtgenoten hoofdelijk verbonden zijn voor het geheel van de lening/schuld. Stopt de ene echtgenoot met betalen, dan kan de financier op de andere echtgenoot verhaal halen.
Verzekeringen
Er bestaat een onderscheid tussen:
- risicoverzekeringen
- sommenverzekeringen
Voorbeeld risicoverzekering
Een voorbeeld van een risicoverzekering is een brandverzekering. De premie is vaak laag. Echter, de verzekering keert alleen uit als het tot een voorval komt (onzekere gebeurtenis). Bij een brandverzekering komt het dus alleen tot een uitkering als er brand uitbreekt.
De gedachte achter de risicoverzekering is dat een klein risico over een grote groep wordt gespreid. Iedereen betaalt een lage premie en een enkeling krijgt een hoge uitkering.
Een risicoverzekering heeft vaak geen waarde die van belang is voor de verdeling van het vermogen bij echtscheiding, omdat er geen vermogen wordt opgebouwd.
Voorbeeld sommenverzekering
Een voorbeeld van een sommenverzekering is een kapitaalverzekering. De premie is vaak hoog. Echter, de verzekering keert altijd uit als een periode verstrijkt (zekere gebeurtenis). Bij een kapitaalverzekering komt het dus tot een uitkering wanneer de periode is verstreken.
De gedachte achter de verzekering is dat een vast bedrag wordt uitgekeerd. Gaat het economisch goed, dan maakt de verzekeraar met de inleg/premie winst. Gaat het economisch slecht, dan lijdt de verzekeraar op de inleg/premie verlies.
Een sommenverzekering heeft vaak een waarde die van belang is voor de verdeling van het vermogen bij echtscheiding, omdat er veel is ingelegd of veel premie is voldaan en deze inleg/premie is belegd.
Combinatie
Een combinatie van een risicoverzekering en een sommenverzekering komt voor. Gedacht kan worden aan de combinatie dat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd EUR 10.000 wordt uitgekeerd en bij overlijden voor de pensioengerechtigde leeftijd EUR 20.000. De uitkering van EUR 10.000 is aan te merken als een kapitaalverzekering (het verstrijken van een periode/zekere gebeurtenis). De uitkering van EUR 20.000 is aan te merken als een risicoverzekering (voorval/onzekere gebeurtenis).
Bankrekeningen
Tegoeden op betaal- en spaarrekeningen worden gewoonlijk gelijk verdeeld. Gemeenschappelijke betaal- en spaarrekeningen worden na verdeling van het tegoed opgeheven dan wel aan een van de echtgenoten toebedeeld. Echtgenoten verlenen elkaar gewoonlijk een onherroepelijke volmacht tot het invullen en ondertekenen van de daartoe benodigde formulieren.
Schulden
Voorbeeld afspraak gelijk delen
1. De schuld aan de [bank] voor een doorlopend krediet/kwartaal krediet wordt gelijk verdeeld. Ieder van de partijen draagt zorg voor de helft van de rente en de helft van de aflossing.
2. Partijen zijn er mee bekend dat een schuldeiser niet hoeft in te stemmen met de overeengekomen verdeling. Ingeval een schuldeiser niet instemt, blijven partijen hoofdelijk verbonden voor het geheel van de schuld.
Voorbeeld afspraak toebedelen
1. De schuld aan de [bank] voor een doorlopend krediet/kwartaal krediet wordt toebedeeld aan de man. Partijen spannen zich in om de vrouw zo mogelijk uit een eventuele hoofdelijke verbondenheid te ontslaan.
2. Partijen zijn er mee bekend dat een schuldeiser niet hoeft in te stemmen met de overeengekomen verdeling. Ingeval een schuldeiser niet instemt, blijven partijen hoofdelijk verbonden voor het geheel van de schuld.
Belasting
Vorderingen en schulden die samenhangen met de (inkomsten)belasting worden gewoonlijk gelijk verdeeld tot de dag waarop één van de echtgenoten een andere woning betrekt waarvoor hij of zij lasten zoals huur of rente dient te voldoen. Vorderingen en schulden over tijdvakken nadien worden toebedeeld aan de echtgenot ten name van wie de vordering of schuld is gesteld.
ECHTSCHEIDING EN VERDELING VERMOGEN
Het vermogen van echtgenoten laat zich op verschillende wijzen verdelen. Mensen mogen bij de verdeling van hun vermogen afwijken van de "wettelijke gemeenschap" of de "huwelijksvoorwaarden". Echter, er gelden twee voorwaarden:
- u moet het met elkaar eens zijn dat u afwijkt van de voor u geldende regeling
- een schuldeiser hoeft geen genoegen te nemen met een afwijking
Voorbeeld
In de huwelijksvoorwaarden staat bijvoorbeeld dat het schilderij van de hond van de man is en het schilderij van de kat van de vrouw. Het is mogelijk om bij de verdeling een omgekeerde afspraak te maken (dus het schilderij van de kat gaat naar de man en het schilderij van de hond gaat naar de vrouw). Het is zelfs mogelijk om af te spreken dat beide schilderijen naar de man of de vrouw gaan (u hoeft dus niet gelijk te verdelen).
Voorbeeld
Man en vrouw hebben een gemeenschappelijke schuld aan de bank van EUR 20.000. De bank kan bij wanbetaling op zowel de man als de vrouw verhaal halen. Wanneer man en vrouw onderling afspreken dat de man de schuld volledig op zich neemt, hoeft de bank zich daar niets van aan te trekken.
ECHTSCHEIDING EN ONDERNEMING
Hoe om te gaan met de onderneming bij echtscheiding?
In de praktijk blijkt dat de meeste ondernemers zelfstandigen/ZZP'ers zijn, die moeten werken om de onderneming draaiende te houden. In de praktijk blijkt ook dat de meeste ondernemers in de dienstverlening zitten. De onderneming kent activa/bezittingen en passiva/schulden, maar de waarde daarvan is betrekkelijk. Bij de activa gaat het vaak om een bedrijfsauto, een bedrijfscomputer en gereedschappen. Bij de passiva gaat het vaak om een rekening-courant die zo'n tien- tot twintigduizend euro in de min staat.
Waarde
Soms wordt gesuggereerd dat een onderneming altijd (door een accountant) moet worden gewaardeerd, maar in de praktijk blijkt dat een waardering (door een accountant) alleen zinvol is als:
- er sprake is van grote belastingschulden of belastingvorderingen;
- er bedrijfsgebouwen in eigendom zijn;
- er veel werknemers zijn.
Veel mensen spreken bij een echtscheiding af dat de onderneming toevalt aan degene die de onderneming drijft. Wanneer dit een zelfstandige/ZZP'er is, krijgt hij/zij alle activa/bezittingen en passiva/schulden die bij de onderneming horen. Van een waardering van de onderneming (door een accountant) kan worden afgezien wanneer de partners vaststellen dat zonder de arbeid van de man/vrouw de onderneming geen bestaansrecht heeft. Bovendien stelt de onderneming de man/vrouw soms in staat om een alimentatie te voldoen, die hoger is dan wanneer er een lening moet worden afgesloten om zogenaamde goodwill te gelde te kunnen maken.
Eenmanszaak
De eenmanszaak is een veel voorkomende rechtsvorm waarin een zelfstandige/ZZP'er zijn of haar onderneming drijft. De overdracht/verdeling van een eenmanszaak geschiedt door de levering van alle activa en passiva.
In theorie zou bij de levering van activa en passiva telkens moeten worden vastgesteld of het om:
- onroerende zaken gaat (levering door tussenkomst notaris)
- roerende zaken gaat (levering door verkrijging bezit)
- crediteuren gaat (levering door schriftelijke toestemming crediteur)
- debiteuren gaat (levering door schriftelijke mededeling debiteur)
In de praktijk blijkt een adreswijziging voldoende te zijn. Er zijn geen onroerende zaken (zoals bedrijfspanden). De ondernemer heeft de roerende zaken (zoals de bedrijfsauto, de bedrijfscomputer en gereedschappen) reeds in zijn of haar bezit. Crediteuren die gewoon betaald worden merken niets van de echtscheiding. Debiteuren die gewoon betalen merken ook niets van de echtscheiding. Voor crediteuren en debiteuren geldt dat ze er als het ware uitlopen. Soms moeten contracten worden overgezet, maar vaak staan contracten reeds op naam van de eenmanszaak/ondernemer.
Bij een eenmanszaak loopt de winstbelasting via de inkomstenbelasting. Als de inkomstenbelasting bij is, verandert de echtscheiding niets aan de normale gang van zaken. Als de inkomstenbelasting achter loopt, kan de vraag rijzen hoe een eventuele grote bijbetaling of teruggave verdeeld moet worden. Gebruikelijk is dat bijbetalingen en teruggaven over perioden van voor de echtscheiding gedeeld worden en bijbetalingen/teruggaven over periode van na de echtscheiding toebedeeld worden aan de eenmanszaak/ondernemer.
Een belangrijk aspect bij de afwikkeling van een scheiding is het bedrijfskrediet. Een bank leent geld aan de eenmanszaak/ondernemer en verlangt daarbij dat de partner van de ondernemer zich ook hoofdelijk verbindt voor het bedrijfskrediet. Soms gaat de bank een stap verder, dan blijkt voor het bedrijfskrediet "ter meerdere zekerheid" een hypotheek gevestigd te zijn op de woning of blijkt dat de hypotheek voor het huis niet alleen strekt tot de financiering van de woning, maar ook tot de financiering van het bedrijf ("tot alles wat de bank uit welke hoofde ook te vorderen heeft").
Besloten vennootschap
De besloten vennootschap is ook een veel voorkomende rechtsvorm waarin een zelfstandige/ZZP'er zijn of haar onderneming drijft. De overdracht van een besloten vennootschap geschiedt door de levering van alle aandelen. Bedacht moet worden dat de ondernemer door de aandelen de "eigenaar" is van de besloten vennootschap en de besloten vennootschap op haar beurt weer de "eigenaar" van de activa en passiva van de onderneming is. De ondernemer is dus indirect en niet direct "eigenaar" van de activa en passiva.
Wat gebeurt er met de aandelen van de BV?
Dat hangt er van af of u gehuwd bent in gemeenschap van goederen of onder huwelijkse voorwaarden.
Gemeenschap van goederen
Bent u in gemeenschap van goederen gehuwd, dan vallen de aandelen van de BV in de gemeenschap, ongeacht op wiens naam ze staan.
Meestal worden de aandelen in de BV toegescheiden aan de ondernemer die de onderneming drijft. De ondernemer moet de ander dan uitkopen. De ander heeft recht op de helft van de waarde van de aandelen.
Over de uitkoopsom wordt inkomstenbelasting [IB] geheven. De IB is 25 % over het verschil tussen de waarde van de aandelen en de prijs waarvoor de aandelen zijn gekocht.
De belastingheffing kan onder strikte voorwaarden worden doorgeschoven. Één van de voorwaarden is dat de scheiding van de huwelijksgoederengemeenschap moet plaats vinden binnen twee jaar na de ontbinding van het huwelijk.
De aandelen moeten door een notariële akte worden overgedragen aan de echtgenoot die de aandelen overneemt.
Huwelijks voorwaarden
Bent u op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd, dan maakt het uit of u buiten elke gemeenschap van goederen bent gehuwd of dat er sprake is van een verrekenbeding.
Koude uitsluiting
Bent u buiten elke gemeenschap van goederen getrouwd (koude uitsluiting), dan heeft ieder van u een privé vermogen. De aandelen behoren dan toe aan de echtgenoot op wiens naam de aandelen staan.
Wanneer de partner geen aandelen in de besloten vennootschap heeft, hoeven er ook geen aandelen te worden overgedragen.
Staan de aandelen op naam van één echtgenoot, dan verandert er bij echtscheiding dus niets aan de aandelenverhouding. De ander heeft geen recht op een uitkering van de waarde van de aandelen.
Staan de aandelen op naam van beide echtgenoten, dan zal de helft van de aandelen van de één aan de ander moeten worden overgedragen. De overdracht van aandelen geschiedt door de tussenkomst van een notaris.
De overdracht van aandelen leidt tot belastingheffing. De belastingheffing kan niet worden doorgeschoven. Er zijn wel oplossingen om belastingheffing te vermijden.
De echtgenoten kunnen bijvoorbeeld voor de aandelen een beperkte gemeenschap opstellen. De aandelen maken dan deel uit van de beperkte gemeenschap en worden vervolgens toegescheiden aan de echtgenoot die de aandelen op naam wenst te hebben. Belastingheffing blijft achterwege.
Zo een oplossing kan natuurlijk alleen als partijen in onderling overleg de echtscheiding kunnen regelen.
Verrekenbeding
Er zijn verschillende verrekenbedingen. Het hangt af van het beding of en hoe de waarde van de onderneming verrekend moet worden.
Bedrijfskrediet
Een ander belangrijk aspect bij de afwikkeling van een scheiding is het bedrijfskrediet. Een bank leent geld aan de besloten vennootschap en verlangt daarbij dat de "directeur" zich borg stelt of zich hoofdelijk verbindt voor het bedrijfskrediet. Soms gaat de bank een stap verder, dan blijkt voor het bedrijfskrediet "ter meerdere zekerheid" een hypotheek gevestigd te zijn op de woning van de "directeur" of blijkt dat de hypotheek voor het huis niet alleen strekt tot de financiering van de woning, maar ook tot de financiering van het bedrijf ("tot alles wat de bank uit welke hoofde ook te vorderen heeft").
In de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (Wet VPS) is bepaald dat de ene echtgenoot recht heeft op de helft van de pensioenopbouw van de andere echtgenoot gedurende de huwelijkse periode.
Dit pensioenrecht is onafhankelijk van het tussen partijen geldende huwelijksregime of geregistreerd partnerschap.
De Wet VPS geldt alleen indien u met elkaar gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt. Partners die niet gehuwd zijn of geen geregistreerd partnerschap hebben, kunnen wel afspraken met elkaar maken over de verdeling van het pensioen, bijvoorbeeld in een notarieel samenlevingscontract.
De Wet VPS is regelend recht, zodat de echtgenoten van het wettelijk stelsel kunnen afwijken bij huwelijks voorwaarden of bij een schriftelijk echtscheidingsconvenant. Voor geregistreerd partners geldt het zelfde.
Ouderdomspensioen
Wanneer u in loondienst werkt bouwt u doorgaans ouderdomspensioen op. Dat is pensioen dat u maandelijks uitbetaald krijgt wanneer u de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt. Gedeeld wordt alleen het ouderdomspensioen en niet het bijzondere nabestaande pensioen. Het gaat bij de verdeling om het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Wanneer is de Wet VPS wel en niet van toepassing?
De Wet VPS is niet van toepassing op alle pensioenen. Per pensioen zal dit bekeken moeten worden. Uw pensioen valt onder de Wet VPS wanneer:
de echtscheiding na 30 april 1995 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
de scheiding van tafel en bed na 30 april 1995 definitief was;
het geregistreerd partnerschap definitief is beëindigd.
Via www.mijnpensioenoverzicht.nl kunt u met uw DigiD code opvragen welke pensioenrechten u heeft opgebouwd.
Uw pensioen valt niet onder de Wet VPS wanneer:
- u gescheiden bent tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995 en de verdeling van de bezittingen na de scheiding plaats vond.
- u valt onder de regels van het pensioenarrest (ook bekend als het Boon Van Loon arrest).
- u gescheiden bent vóór 27 november 1981. Dan kunt u geen aanspraak maken op het pensioen van uw ex-partner.
Scheiding melden bij pensioenuitvoerder
Wanneer de pensioengerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, betaalt de pensioenuitvoerder het pensioen rechtstreeks aan elk van de partners uit.
Om rechtstreeks te kunnen uitbetalen aan beide ex-partners, moet de pensioenuitvoerder van de scheiding op de hoogte zijn.
Een echtscheiding moet binnen twee jaar na de inschrijving van de scheiding worden gemeld bij de pensioenuitvoerder(s). Anders weet de pensioenuitvoerder niet dat het pensioen moet worden verdeeld.
Als de echtscheiding niet binnen twee jaar is gemeld bij de pensioenuitvoerder(s) krijgt u uw deel niet automatisch uitbetaald. Uw deel wordt dan aan uw ex-partner uitbetaald. U zult zich dan rechtstreeks moeten wenden tot uw ex-partner
Nabestaandenpensioen voor de ex-partner
Ouderdomspensioen wordt bij overlijden omgezet naar een nabestaandenpensioen of partnerpensioen. Volgens de wet krijgt de ex-partner een deel van het opgebouwde nabestaandenpensioen. Het gaat dan om het deel dat voor de echtscheiding of ontbinding van geregistreerd partnerschap is opgebouwd. Een eventuele nieuwe partner ontvangt het deel dat is opgebouwd na de scheiding.
Het bijzonder nabestaandenpensioen dat bij overlijden van uw ex-partner wordt uitgekeerd, is meestal zeventig procent van het ouderdomspensioen.
Directeur-grootaandeelhouder (DGA)
De Wet VPS is ook van toepassing op het door de DGA (directeur-grootaandeelhouder) in eigen beheer opgebouwd pensioen. De partner van de DGA heeft in beginsel recht op de helft van het pensioen. Sinds 2007 moet de directeur-grootaandeelhouder dat in beginsel afstorten. Voor de onderneming kan dat in bepaalde gevallen problematisch zijn. Indien de DGA kan aantonen dat de liquiditeit voor afstorting ontbreekt en niet kan worden aangetrokken zonder de continuïteit van de onderneming in gevaar te brengen, kan gekeken worden of er in dat geval een uitzondering gemaakt kan worden op de verplichting tot afstorting.
Bent u in gemeenschap van goederen gehuwd, dan valt de waarde van de vennootschap in de te verdelen boedel. Wat de waarde en hoog de goodwill van de onderneming is hangt af van de waarderingsmethode.
Bent u op huwelijkse voorwaarden gehuwd, dan is het afhankelijk van de bepalingen in de huwelijkse akte of de waarde van de onderneming moet worden verrekend.
Wijzen van verdelen van pensioen
Globaal gesproken zijn er drie wijzen waarop pensioenen bij een echtscheiding kunnen worden verdeeld:
1. Standaardverdeling
2. Conversie
3. Ieder het eigen pensioen
Om het verschil tussen de mogelijkheden inzichtelijk te maken, dient bedacht te worden dat:
- de verdeling ziet op de pensioenen die gedurende het huwelijk zijn opgebouwd. Pensioen opgebouwd voor het huwelijk of na het huwelijk blijft dus buiten de verdeling.
- er verschil bestaat tussen ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Ouderdomspensioen is bestemd voor degene die het heeft opgebouwd. Nabestaandenpensioen is bestemd voor nabestaanden van degene die het heeft opgebouwd.
1. Standaardverdeling
Bij de standaardverdeling wordt het ouderdomspensioen van de man opgeteld bij het ouderdomspensioen van de vrouw. De uitkomst wordt gedeeld door twee. Het nabestaandenpensioen van de man en het nabestaandenpensioen van de vrouw blijven dus buiten de verdeling.
De standaardverdeling heeft tot gevolg dat de man de helft van zijn ouderdomspensioen krijgt (zodra hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt) en de vrouw op dat moment de andere helft. Omgekeerd geldt dat de vrouw de helft van haar ouderdomspensioen krijgt (zodra zij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt) en de man op dat moment de andere helft.
Wanneer bijvoorbeeld de man drie jaar ouder is dan de vrouw, dan krijgt de vrouw op 62-jarige leeftijd de helft van het ouderdomspensioen van de man (en de man vanzelfsprekend de andere helft) en dan krijgt de man op 68-jarige leeftijd de helft van het ouderdomspensioen van de vrouw (en de vrouw vanzelfsprekend de andere helft).
Komt de man voor de pensioengerechtigde leeftijd te overlijden, dan kan zijn (ex-)vrouw aanspraak op nabestaandenpensioen maken. Komt de vrouw te overlijden, dan geldt in beginsel hetzelfde voor de man.
Deze wijze van verdelen is het meest aangewezen in echtscheidingen waar een alimentatie wordt afgesproken. Komt de alimentatieplichtige te overlijden, dan vervalt de alimentatie, maar dan komt mogelijk een nabestaandenpensioen tot uitkering.
2. Conversie
Bij de conversie wordt het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen van de man opgeteld bij het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen van de vrouw. De uitkomst wordt gedeeld door twee. De nabestaandenpensioenen worden dus betrokken bij de verdeling.
De conversie heeft tot gevolg dat de man de helft van de ouderdomspensioenen en nabestaandenpensioenen krijgt (zodra hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt). Omgekeerd geldt dat de vrouw de helft van de ouderdomspensioenen en nabestaandenpensioenen krijgt (zodra zij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt).
Wanneer bijvoorbeeld de man drie jaar ouder is dan de vrouw, krijgt de man op 65-jarige leeftijd zijn pensioen en dan krijgt de vrouw drie jaar later eveneens op 65-jarige leeftijd haar pensioen.
Komt de man voor de pensioengerechtigde leeftijd te overlijden, dan krijgt zijn vrouw niets tot het bereiken van de eigen pensioengerechtigde leeftijd. Komt de vrouw te overlijden, dan geldt in beginsel hetzelfde voor de man.
Deze wijze van verdelen is het meest aangewezen in echtscheidingen waar geen alimentatie loopt of waar sprake is van een groot leeftijdsverschil tussen de echtgenoten.
3. Ieder het eigen pensioen
Bij "ieder eigen" wijken partijen af van de standaardverdeling of de conversie. Partijen spreken dan af dat ze over en weer afstand doen van aanspraken op het pensioen van de ander. Een pensioenuitvoerder is niet gehouden om daar medewerking aan te verlenen, maar doet dit gewoonlijk wel.
MEDIATION BIJ ECHTSCHEIDING / ECHTSCHEIDINGSBEMIDDELING
Scheiden via een VFAS-advocaat-mediator is meestal goedkoper en sneller dan wanneer de rechter moet beslissen over de gevolgen van echtscheiding. Partijen proberen dan met elkaar in een aantal gesprekken tot overeenstemming te komen over alles wat er voor de scheiding geregeld moet worden. Zoals over de kinderen, de alimentatie, de verdeling van de spullen, de schulden en het pensioen.
Onder leiding van de advocaat-mediator/bemiddelaar als neutrale deskundige praat u en onderhandelt u samen over alle gevolgen van de echtscheiding. U komt dus zelf tot een regeling, zonder dat een rechter de beslissingen neemt.
De advocaat-mediator/bemiddelaar informeert u over alle juridische aspecten, geeft voorlichting over wettelijke regels en over de door de rechtbank te hanteren normen en belicht voor- en nadelen van de diverse mogelijkheden voor de beide echtelieden.
Bij problemen waar emoties een (grote) rol spelen, is mediation/bemiddeling vaak de beste weg om tot oplossingen te komen. Ook als scheidende echtelieden grote verschillen van mening hebben kan mediation/bemiddeling wel degelijk succesvol zijn. De advocaat-mediator/bemiddelaar is er speciaal voor opgeleid om samen met u een voor beiden goede oplossing te bereiken.
Het is dan wel van belang dat u bereid bent samen overleg te voeren over de gevolgen van de echtscheiding onder begeleiding van de advocaat-mediator/bemiddelaar. Vrijwilligheid, vertrouwelijkheid en geheimhouding zijn belangrijke pijlers van mediation.
Convenant
Als de mediation tot overeenstemming leidt, stelt advocaat-mediator een echtscheidingsconvenant op. Dit is een overeenkomst waarin de regelingen over alle gevolgen van de echtscheiding worden vastgelegd, zoals regelingen over de partneralimentatie, over de verdeling van de gemeenschap van goederen en/of de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden.
Als u minderjarige kinderen heeft wordt er ook een ouderschapsplan opgesteld. Daarin komen de afspraken over de kinderen te staan, zoals een regeling over de kinderalimentatie en een zorgregeling.
Mediation/bemiddeling leidt dan ook tot maatwerk.
Zodra u en uw partner zich met het echtscheidingsconvenant kunnen verenigen, gaat u samen met uw partner naar de advocaat om het echtscheidingsconvenant te tekenen. Gewoonlijk ziet u de advocaat dan voor het laatst.
Rechtbank
Na ondertekening van het echtscheidingsconvenant dient de advocaat-mediator namens u beiden een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank in. Het echtscheidingsconvenant krijgt dan de status van een vonnis, zodat dit eventueel in de toekomst ten uitvoer kan worden gelegd.
Beschikking
De rechtbank spreekt in nagenoeg alle gevallen de echtscheiding uit en neemt het convenant en het ouderschapsplan met daarin de onderling overeengekomen regelingen in de beschikking op. U hoeft dan niet bij de rechter te verschijnen. De uitspraak wordt met behulp van uw advocaat-mediator ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand en dan is de echtscheiding definitief.
Voordelen van mediation
De ervaring leert dat ex-partners (ook op langere termijn) meer tevreden zijn over een convenant dan over een beslissing van de rechter. Dat is logisch, de overeenkomst is immers door beide partners tot stand gebracht.
Een scheiding via mediation verloopt meestal sneller, is vriendelijker en is minder kostbaar dan als er geprocedeerd wordt.
Wanneer ouders uit elkaar gaan heeft dat een grote impact op hun kinderen. Ruzie tussen de ouders is funest, omdat dit de kinderen in een loyaliteitsconflict kan brengen. Ouders die met respect uit elkaar gaan, kunnen als ouders beter door.
Mediation bij de ontbinding van een geregistreerd partnerschap, bij de verbreking van de samenleving of bij andere familierechtelijke geschillen
Mediation/bemiddeling is uiteraard ook mogelijk bij de ontbinding van een geregistreerd partnerschap, bij de verbreking van de samenleving of bij andere familierechtelijke geschillen.
Bij ontbinding van een geregistreerd partnerschap en bij verbreking van een samenleving spelen over het algemeen nagenoeg dezelfde problemen als bij echtscheiding.
De echtscheidingsadvocaat en advocaat-mediator/echtscheidingsbemiddelaar mr Christine Schouten is aangesloten bij de Vereniging van Familierecht Advocatenscheidingsmediators (www.verenigingfas.nl).
Neemt u contact op met mr Christine Schouten voor een kosteloos oriënterend gesprek.
==========================================
Familierecht
FAMILIERECHT
Samenwonen
Als u gaat samenwonen kan een goed juridisch advies vooraf later veel problemen voorkomen. Het is mogelijk afspraken over het samenwonen vast te leggen in een samenlevingscontract. Bijvoorbeeld wie wat betaalt, maar ook wat er gebeurt als de samenleving zou eindigen. Hoe worden de bezittingen dan verdeeld en wie heeft het recht om in de woning te blijven wonen? Om vervelende situaties in de toekomst te voorkomen, is het verstandig een samenlevingscontract te laten opstellen. Wij zijn u daarbij graag van dienst.
Geregistreerd partnerschap
Het geregistreerd partnerschap komt net als het huwelijk tot stand bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Wie geregistreerd partner wordt krijgt er een aantal verplichtingen en rechten bij. Dit zijn grotendeels dezelfde rechten en plichten die bij het sluiten van een huwelijk gelden. Bijvoorbeeld een onderhoudsplicht.
Bij geregistreerd partners vloeien van rechtswege de privé eigendommen in de gezamenlijke boedel. Om deze gemeenschap van goederen te voorkomen, kunnen van te voren partnerschapsvoorwaarden worden opgesteld. Dat kan om vele redenen verstandig zijn, bijvoorbeeld omdat één van de partners een risicovolle onderneming voert.
Als u wilt gaan samenwonen kan een goed juridisch advies vooraf, later veel problemen voorkomen. Wij zijn u daarbij graag van dienst.
Erkenning kinderen
Als een vrouw en een man getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben en samen een kind krijgen, is erkenning niet nodig. De echtgenoot van de moeder wordt door de wet automatisch beschouwd als de vader. Ook als hij niet de biologische vader van het kind is.
Erkenning is ook niet nodig als twee vrouwen met elkaar getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. Dan wordt de duomoeder automatisch ook moeder van het kind. Voorwaarde is wel dat voor de zwangerschap gebruik gemaakt is van een onbekende donor volgens de wet.
Als een vrouw en een man niet getrouwd zijn en geen geregistreerd partnerschap hebben en samen een kind krijgen, is erkenning wel nodig om wettelijk vader te worden. Ook een duomoeder kan een kind erkennen.
Voor de erkenning gaat u samen naar de Burgerlijke Stand van de gemeente.
Is de vader gehuwd met een andere vrouw dan de moeder van het kind, kan hij het kind onder bepaalde voorwaarden erkennen. Hiervoor moet een verzoek bij de Rechtbank worden ingediend. De rechter bepaalt of aan deze voorwaarden is voldaan.
Als u een kind erkent, heeft dit de volgende gevolgen:
U bent wettelijk gezien de ouder van het kind.
Er ontstaat tussen u en uw kind een juridische band (familierechtelijke betrekking).
U hebt na een scheiding recht op omgang, informatie en consultatie. De verzorgende ouder heeft dan de wettelijke plicht om u te informeren over belangrijke ontwikkelingen rondom het kind.
U bent onderhoudsplichtig totdat het kind 21 jaar wordt.
U en het kind worden elkaars wettelijke erfgenamen.
U kiest (met uw partner) op het moment van erkenning de achternaam van uw kind (vader, moeder of duomoeder). Als u later gaat trouwen, kunt u op dat moment de achternaam wijzigen.
Uw kind krijgt mogelijk uw nationaliteit. Dit is afhankelijk van het recht van het land waarvan u de nationaliteit heeft.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
Als de vader niet wil meewerken aan erkenning of als hij overlijdt voordat hij het kind heeft erkend, kan de moeder een verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap bij de Rechtbank indienen. Dat moet gebeuren binnen 5 jaar na de geboorte van het kind. Als de identiteit van de verwekker pas later bekend wordt of als zijn verblijfplaats onbekend is, kan de moeder het verzoek nog doen binnen 5 jaar nadat zij bekend is met de identiteit en de verblijfplaats van de verwekker. Als het kind 16 jaar of ouder is, is de moeder niet meer bevoegd het verzoek in te dienen.
Voor erkenning van een kind dat jonger dan is dan 16 jaar, is de toestemming van de moeder vereist.
Als de moeder geen toestemming wil geven voor erkenning door de vader, kan de vader de rechter verzoeken om vervangende toestemming te verlenen. Voor deze procedure is bijstand door een advocaat verplicht.
De rechter kan de vervangende toestemming verlenen als de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind of de belangen van het kind niet zou schaden, en als de man de verwekker is van het kind.
Ook een kind kan een verzoek gerechtelijke vaststelling vaderschap doen. Daarvoor geldt geen uiterste termijn: het kind kan altijd een verzoek indienen.
Een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap heeft de volgende gevolgen:
er ontstaat met terugwerkende kracht vanaf de geboorte een familierechtelijke band tussen de man en het kind: de man wordt de juridische vader van het kind;
de vader is onderhoudsplichtig voor zijn kind;
het kind erft van de man;
het kind kan de naam van de man krijgen;
het kind krijgt de Nederlandse nationaliteit als de man Nederlander is.
De procedure gerechtelijke vaststelling vaderschap wordt gevoerd bij de Rechtbank. Voor deze procedure is bijstand door een advocaat verplicht. Is het kind nog minderjarig, dan wordt het kind tijdens de procedure vertegenwoordigd door een bijzonder curator.
Naamswijziging
Voornaam wijzigen
Wie zijn voornaam wil wijzigen moet daarvoor een verzoek indienen bij de rechtbank. Een dergelijk verzoek kan alleen door een advocaat worden ingediend.
Achternaam wijzigen
Een verzoek om wijziging van een achternaam kunt u zelf indienen bij het Ministerie van Justitie. U hebt daarbij de hulp van een advocaat niet nodig.
Adoptie
De adoptie van een kind is een langdurig traject. Een adoptieverzoek moet worden ingediend bij de rechtbank. Een dergelijk verzoek kan alleen door een advocaat worden ingediend.
Curatele / bewind / mentorschap
Pagina-inhoud
Curatele, bewind en mentorschap zijn maatregelen voor mensen die onvoldoende voor zichzelf kunnen zorgen. U kunt daarbij denken aan Alzheimer patiënten, mensen die verslaafd zijn, mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrisch patiënten.
De maatregelen zijn vooral bedoeld ter bescherming van de betrokkene tegen anderen die misbruik van de situatie kunnen maken. Ook wordt de betrokkene door deze maatregel tegen zichzelf beschermd, bijvoorbeeld als iemand veel geld uitgeeft terwijl hij dat niet heeft. De maatregelen zijn alleen mogelijk bij meerderjarigen. Totdat iemand achttien jaar is zorgen de ouders of voogd voor de belangen van minderjarigen. De maatregelen kunnen wel al worden gevraagd voordat iemand meerderjarig is. Ze gaan dan automatisch in op het moment dat die persoon meerderjarig wordt.
Er bestaan 3 soorten maatregelen:
Curatele
Wanneer iemand zijn persoonlijke en financiële zaken niet meer zelf kan regelen. Persoonlijke zaken zijn bijvoorbeeld een medische behandeling.
Bewind
Wanneer iemand zijn financiële zaken niet meer zelf kan regelen, kan hij hulp krijgen door zijn vermogen onder bewind te laten stellen en zijn financiële zaken door een ander laten te regelen.
Mentorschap
Wanneer iemand zijn persoonlijke zaken niet meer zelf kan regelen, kan hij een mentor krijgen om hem te helpen.
Een verzoek tot curatele, bewind of mentorschap moet bij de kantonrechter worden ingediend. Bijstand van een advocaat is niet verplicht. Indien u dat wenst kan de advocaat u wel bijstaan.
Erfrecht
Het verkrijgen en afwikkelen van een erfenis brengt vaak veel vragen met zich mee. Soms kan er discussie ontstaan tussen erfgenamen. Als de onderhandelingen spaak lopen kan de nalatenschap niet worden afgewikkeld. Het is dan mogelijk om met hulp van een advocaat een procedure te starten bij de rechter.
Geen testament
Is geen testament aanwezig? Dan geldt de wet. In de wet is geregeld dat de langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner de erfenis krijgt. De langstlevende blijft dan verzorgd achter. De kinderen krijgen een vordering in geld op de langstlevende.
Testament
Is wel een testament aanwezig? Dan geldt de inhoud van het testament. In een testament kunnen de kinderen en de echtgenoot worden onterfd.
Onterfd
Op grond van de wet krijgen de kinderen die onterfd zijn toch een deel van de erfenis. Dit heet de legitieme portie. Op de legitieme portie moet uitdrukkelijk een beroep worden gedaan. Er gelden strikte verjaringstermijnen. De onterfde echtgenoot kan geen beroep doen op de legitieme portie, maar wel een beroep doen op andere rechten om verzorgd achter te blijven.
Executeur
In een testament kan een persoon zijn aangewezen als executeur. Deze executeur wordt diverse bevoegdheden toebedeeld. Een executeur heeft diverse verplichtingen op grond van de wet. Zo moet een executeur aan zowel de erfgenamen als aan de onterfde kinderen informatie geven als daarom wordt verzocht. Alle uitgaven en inkomsten van de nalatenschap dienen controleerbaar te zijn.
Aansprakelijkheid executeur
Indien een executeur niet handelt conform de verplichtingen in de wet en daaruit vloeit schade voort, kan de executeur in persoon aansprakelijk zijn
Ook is het mogelijk voor de erfgenamen om de kantonrechter te benaderen en een verzoek in te dienen om de executeur te ontslaan uit zijn functie. Een onafhankelijke partij kan dan belast worden met het executeur-schap, mits dit is voorzien in het testament.
Hoe aanvaard ik een nalatenschap?
Een erfgenaam heeft op grond van de wet drie mogelijkheden; de nalatenschap kan zuiver of beneficiair worden aanvaard. Ook kan de nalatenschap worden verworpen.
Beneficiaire aanvaarding
De zuivere aanvaarding en verwerping van een nalatenschap is duidelijk. Bij verwerping krijgt men niets en bij aanvaarding alles, inclusief de schulden van de overledene. Maar wat houdt de beneficiaire aanvaarding precies in?
In het geval van de beneficiaire aanvaarding worden eerst de goederen van de nalatenschap verkocht, waarmee de schulden worden voldaan. Resteert een positief bedrag dan is dit voor de erfgenamen. De erfgenaam is bij een beneficiaire aanvaarding niet in zijn privévermogen aansprakelijk.
Vereffening
De procedure van de vereffening bestaat pas sinds 2003. Door de crisis wordt dit traject steeds vaker doorlopen.
Bij een beneficiaire aanvaarding gelden strikte wettelijke regels. De procedure die dan moet worden doorlopen heet “de vereffening”. De wet stelt strenge regels voor het doorlopen van de vereffeningsprocedure, waar de erfgenamen zich aan moeten houden. Schieten de erfgenamen hierin tekort, dan valt de bescherming van de beneficiaire aanvaarding weg. De erfgenaam is dan alsnog in zijn eigen vermogen aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap.
Om dit voorkomen is het verstandig een [externe] vereffenaar te laten benoemen die kennis heeft van het vereffeningstraject, zoals een advocaat. Dit verzoek moet worden ingediend bij de rechtbank. U kunt dat doen met behulp van een advocaat.
SECOND OPINION EN ADVIES
Ook voor een second opinion of advies kunt u bij Haagrecht terecht.
U kunt in diverse situaties behoefte hebben aan een second opinion. Het kan zijn dat u twijfelt aan de beoordeling of aanpak van uw huidige advocaat. Het kan ook zijn dat u zich afvraagt of de alimentatieberekeningen wel kloppen of dat u graag de mening wilt van een (andere) deskundige over een voorstel dat u ontvangen heeft. Gebleken is dat met een andere kijk op de zaak vaak een beter resultaat behaald kan worden.
U kunt in diverse situaties behoefte hebben aan advies, bijvoorbeeld over de huwelijkse voorwaarden of over samenwonen. Met al uw familierechtelijke vragen kunt u terecht bij Mr Christine Schouten.